Bij uitspraak van 30 augustus 2017 heeft de Raad van State besloten dat overheden geen besluiten meer hoeven te nemen op WOB verzoeken.
De kern is dat Wittop Koning 118 Wobverzoeken heeft ingediend bij de Gemeente Zuidplas op 14 februari 2014 aangaande de percelen 1 t/m 14 en 16 t/m 119. (Perceel 15 zat niet bij deze bundel!) op recreatiepark de IJsseldreef. Wittop Koning voerde een onderzoek uit naar de vergunningverlening permanente bewoning Zuidplas waarvan de conclusies in dit rapport te vinden zijn.
Wittop Koning kon niet anders dan per perceel een wobverzoek schrijven omdat Zuidplas in besluit 2013137633 te kennen heeft gegeven dat één wobverzoek aangaande meerdere percelen te groot was om te verwerken. Dit na verdaging EN één dag voor dat de dwangsom termijn in ging. Daarnaast is Zuidplas Wittop Koning niet behulpzaam geweest met het verkleinen van haar vraag en heeft Zuidplas dit niet op een zo kort mogelijke termijn laten weten. (art. 3.4 WOB)
Om wederom een afwijzing te voorkomen waardoor het onderzoek geen doorgang zou kunnen hebben moest Wittop Koning wel de wobverzoeken per perceel indienen. In deze periode was WOB misbruik een hot item echter is er van wobmisbruik in deze casus absoluut geen sprake. Door besluit 2013137633 kon Wittop Koning niet anders dan per perceel één wob indienen. Dit gegeven was bij de rechtbanken en de Raad van State bekend tijdens de procedures.
Zuidplas heeft géén besluit genomen op deze wobverzoeken en géén documenten aangeleverd.
op 14 februari 2014 zijn de 118 individuele wobverzoeken ingediend
op 11 april 2014 zijn de ingebrekestellingen verstuurd
op 23 juni 2014 zijn na veel waarschuwingen dat het verkeerd ging met deze wobverzoeken de ingebrekestellingen nemen dwangsombeschikkingen verstuurd.
Van belang in deze casus is het wobverzoek van perceel 15 IJsseldreef. Dit is een vergund perceel en het wobverzoek is derhalve anders van aard en inhoud op de 118 wobverzoeken waar het hier over gaat. Ook is dit wobverzoek op 23 januari 2014 ingediend.
Het besluit waarin volgens de rechters mr. D. Allewijn RB Den Haag (inmiddels geen rechter meer), mr. H. Troostwijk Raad van State, mr T. Sleeswijk Visser- de Boer (rechtbank Den Haag), mr D.A.C.Slump, Mr B.P. Vermeulen en mr C.M. Wissels (raad van State) besloten is op deze 118 wobverzoeken. *
-
*diegene die ook maar een letter vindt in dit besluit aangaande 118 wobverzoeken van de IJsseldreef krijgt van ons een jaarkaart voor een dierentuin*
mr D. Allewijn neemt in zijn uitspraak van 16 december 2014 de volgende redenering mee aangaande de 118 wobverzoeken:
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de informatie met betrekking tot
recreatiepark De Iisseldreef is overgelegd bij besluit van 3 april 2014. Hoewel dit
recreatiepark in het besluit niet met zoveel woorden wordt genoemd, is dit park wel
opgenomen in de bij het besluit gevoegde lijst met verstrekte dossiers.
Hieruit blijkt dat verweerder de gevraagde informatie heeft verstrekt.
De rechtbank overweegt dat eiseres in beroep niet heeft kunnen aangeven welke stukken
zich onder verweerder zouden bevinden, maar niet openbaar gemaakt zouden zijn.**
Het beroep van eiseres, voor zover gericht tegen het niet nemen van een besluit naar
aanleiding van haar Wob-verzoeken van 4 februari 2014, is derhalve ongegrond.
** Hier de lijst met documenten
Daarnaast zijn ALLE bezwaren gestoeld op het niet GEMOTIVEERD niet aanleveren van stukken
Een hoogst opmerkelijke uitspraak, zeker als er nergens in dat besluit gesproken wordt over deze 118 wobverzoeken en het enige document dat aangeleverd is perceel 15 betreft dat bij de onder 1. genoemde (167 verzoeken om informatie over diverse percelen op de recreatieparken binnen de gemeente Zuidplas;) wobverzoeken behoort.
Nog opmerkelijker wordt deze zaak als mevrouw H. Troostwijk uitspraak doet in het Hoger beroep op 10 februari 2016 en deze redenering uit in haar uitspraak:
5.4. Voor zover [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college geen besluit heeft genomen op haar verzoeken om openbaarmaking van informatie over 118 percelen aan de IJsseldreef van 14 februari 2014, wordt als volgt overwogen. [appellante] heeft de rechtbank niet gemeld dat zij ook deze bezwaren behandeld wenste te zien en ook zijn ze niet door het college overgelegd bij zijn verzoek om rechtstreeks beroep. Daarom zal aan deze grond voorbij worden gegaan.
Nu wordt het lastig mr. Allewijn benoemd de 118 wobverzoeken in zijn uitspraak en mevrouw Troostwijk meent dat er niet om verzocht is. Wittop Koning heeft de 118 wobverzoeken maar opnieuw ingediend bij de rechtbank, de Raad van State heeft immers geoordeeld dat er niet eerder om verzocht is.
Het verzoek van Wittop Koning van 11 maart 2016 behelst slechts deze 118 wobverzoeken waarbij ter verduidelijking nog een simpele uiteenzetting is geschreven om het simpel te houden voor de rechtbank.
mr T. Sleeswijk Visser- de Boer oordeelt echter dat de zaak ongegrond verklaard moet worden omdat:
Nu de rechtbank reeds beslist heeft op het beroep van eiseres kan er niet nogmaals op hetzelfde beroep beslist worden (ne bis idem beginsel). De rechtbank is van oordeel dat het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Dit strookt niet met de uitspraak van mw mr H. Troostwijk. Mw Troostwijk heeft immers geoordeeld dat er NIET eerder om deze wobverzoeken verzocht is.
mr. Slump oordeelt in hoger beroep na zes maanden denken:
2.1. Het betoog faalt, omdat het overwogene in rechtsoverweging 5.4 van de uitspraak van de Afdeling van 10 februari 2016 onverlet laat dat de rechtbank bij uitspraak van 16 december 2014 een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de Wob-verzoeken en een daarmee samenhangend dwangsombesluit ongegrond heeft verklaard en de Afdeling die ongegrondverklaring bij uitspraak van 10 februari 2016 heeft bevestigd. Nu de Afdeling, gezien hetgeen zij in rechtsoverweging 5.4 van haar uitspraak van 10 februari 2016 heeft overwogen, het betoog van [appellante] over het niet tijdig nemen van besluiten onbeoordeeld heeft gelaten, overweegt de Afdeling ten overvloede nog het volgende. Bij besluit van 3 april 2014 heeft de omgevingsdienst namens het college een grote hoeveelheid Wob-verzoeken van [appellante], door de omgevingsdienst ontvangen op verschillende data in de eerste maanden van 2014, ingewilligd en de gevraagde informatie, voor zover deze bij het college berust, geanonimiseerd openbaar gemaakt. Hoewel dat besluit geen materiële omschrijving van de Wob-verzoeken geeft, blijkt daaruit wel dat het ook ziet op Wob-verzoeken die de omgevingsdienst op 17 februari 2014 heeft ontvangen. Nu de omgevingsdienst, als hiervoor onder 1 vermeld, op 17 februari 2014 de Wob-verzoeken heeft ontvangen en uit een bijlage bij het besluit blijkt dat de inwilliging ziet op een perceel waarop één van de Wob-verzoeken ziet, te weten perceel nr. 15a op recreatiepark IJsseldreef, heeft de omgevingsdienst namens het college bij besluit van 3 april 2014 tijdig op de Wob-verzoeken beslist. Van het niet tijdig nemen van besluiten is derhalve geen sprake. Dat bij het besluit van 3 april 2014 geen informatie over de overige 117 percelen op recreatiepark IJsseldreef is verstrekt, doet daaraan niet af, omdat informatie is verstrekt voor zover deze bij het college berust en [appellante] bij de rechtbank noch bij de Afdeling heeft toegelicht welke niet openbaar gemaakte informatie wel bij het college zou berusten.
Kortom:
Overheden hoeven geen besluiten meer te nemen op wobverzoeken (de intentie om een besluit te nemen is voldoende), hoeven ook geen documentatie aan te leveren (70% van de vergunningen kwijt zijn is aannemelijk) en lagere rechtbanken mogen tegen een oordeel van de Raad van State in oordelen.
Geen van de rechters heeft zich gebogen over het verzoek om een uitspraak te doen of er wel in één besluit besloten had mogen worden.